Van plant tot mand

Hoe wordt nu zo'n mand gemaakt? Welke materialen worden gebruikt & wat voor afwerkingen zijn er mogelijk.

Het materiaal : wilgenteen

Er wordt gevlochten met eenjarige twijgen omdat deze buigzaam zijn en geen vertakkingen hebben. Er zijn ongeveer 300 soorten wilgen en vele daarvan leveren goede tenen, ‘wissen’ voor het vlechten van manden. Veel gebruikt zijn de twijgen van onder meer kraakwilg (salix fragilis) met variëteiten als Belgisch rood, Frans geel, amandelwilg (salix tiandra) met variëteit ‘noir de villaine’, bitterwilg (salix purpurea) en katwilg (salix viminalis). Zij verschillen qua kleur: bruin,groen of gelig. Wilgensoorten verschillen ook in taaiheid (met veel weerstand in het vlechten): als de kern (ziel) van de twijgen klein is, is ze taai en stevig, bij een grote kern daarentegen is ze soepel. De twijgen of tenen worden jaarlijks in de winterperiode tussen november en maart geoogst, per soort gesorteerd, op maat getrieerd en vervolgens gedurende zes maanden gedroogd om ze daarna terug vochtig te maken om te kunnen vlechten.

De basis van de mand

Een mand wordt opgebouwd in verschillenden stappen. Eerst worden de wissen gesorteerd en getrieerd volgens grootte en dikte. Daarna worden ze geweekt en na een aantal dagen zijn ze klaar om gevlochten te worden.
De bodem van de mand is het basisstuk. De keuze van het materiaal dat je hiervoor gebruikt is zeer belangrijk. De bodem is het onderste gedeelte van de mand.

Het opgaande werk

Daarna begint de vlechter met het opgaande werk. Er worden staken gestoken in de bodem en naar boven geplooid.
Dit moet voorzichtig gebeuren om de wissen niet te breken.
En dan wordt er gevlochten  tussen de staken, te beginnen met de “kimmen, inslag “end. Dit zijn natuurlijk technische termen.

De afwerking van de mand

De rand is de afwerking van de mand. 
Je kan verschillende soorten van boorden kiezen  en het is dan de techniek die je gebruikt die het resultaat geeft.
Om ervoor te zorgen dat de mand niet te vlug verslijt aan de onderkant wordt hier een “voet” gevlochten. Dit verstevigd de bodem. De mand wordt hiervoor ondersteboven gezet.
Nadien worden nog de oren gemaakt om de mand te kunnen dragen.
Al naargelang de functie van de mand wordt er gekozen voor 2 oren of een hengsel.